Paasnestje van kataifideeg met kwarteleitjes en zalm – Jammer genoeg had ik geen tijd om dit receptje eerder te maken zodat het nog met onze Paasspecial mee kon doen. Aan de andere kant; we hebben nog even voor het daadwerkelijk Pasen is, dus ik vond dat ik het toch nog wel kon posten. Gewoon omdat het zo’n leukerdje is.
Ik maakte de nestjes voor vier personen, maar je kunt het met zelfde gemak voor een grotere groep doen. Een nestje van kataifideeg maken stelt namelijk niets voor. Je pakt een plukje deeg en duwt het in een bakvormpje, insmeren met gesmolten boter, even bakken in de oven tot het goudbruin kleurt en klaar. Dan vullen met een mengseltje van verse kruiden en raapsteeltjes. Ik gebruikte kervel, dille, oregano en bieslook, maar je kunt ook andere verse kruiden nemen; net wat je lekker vindt. De raapsteeltjes kan je desgewenst vervangen door waterkers of rucola. Als het allemaal maar groen, smaakvol en vers is. Vinaigrette erover, kwarteleitjes en reepjes gerookte zalm en je hebt me toch een feestelijk gerechtje…
Kataifideeg, of kadayif zijn dunne sliertjes filodeeg. We noemen dit draadjesdeeg ook wel engelenhaar. Het wordt vaak gebruikt om zoete baklava-achtige baksels van te maken, maar het deeg is zeer veelzijdig toepasbaar. Ingesmeerd met losgeklopt eiwit, kan het bijvoorbeeld om gamba’s of langoustines gewikkeld worden, die vervolgens gefrituurd worden. Zo vormt het deeg een heerlijk luchtig jasje waar een laagje paneermeel niet tegenop kan. Je kunt kataifideeg kopen in Turkse en Marokkaanse winkels of bij de groothandels. Het deeg is meestal vacuüm verpakt en/of ingevroren. Een eenmaal geopende verpakking moet snel opgebruikt worden, want het deeg bederft al gauw. Laat bevroren deeg in de koelkast ontdooien. Maak de verpakking 5 minuten voor gebruik open en laat het deeg even rusten, zodat het daarna goed hanteerbaar is.
Paasnestjes voor vier personen
-serveer als voorgerecht of als lunch-of brunchegerecht-
- 4 kleine ronde bakvormpjes
- boterkwastje
- 4 plukjes kataifideeg (à 25-30 gram)
- 50 gram gesmolten boter
- bosje raapsteeltjes
- 4 el gemengde verse groene kruiden, grof gehakt
- 50 gram (wilde) gerookte zalm, in reepjes gesneden
- 8 kwarteleitjes
voor de vinaigrette
- 1 el witte wijnazijn
- 2 tl honing
- 2 tl grove mosterd
- 2 el olijfolie
- peper en zout
Verhit de oven voor op 200 ⁰C . Vet de bakvormpjes lichtjes in met gesmolten boter. Trek telkens een plukje kataifideeg uit en duw het in een bakvormpje tot een nestje. Smeer ieder nestje met behulp van een kwastje in met gesmolten boter. Bak de nestjes tot ze goudbruin zien (circa 15 minuten). Haal de vormpjes uit de oven en zet ze apart om af te koelen.
Kook de kwarteleitjes in circa 4 minuten gaar in licht gezouten water. Giet ze af en zet ze een poosje onder koud water; dit vergemakkelijkt het pellen.
Neem de deegnestjes voorzichtig uit de vormpjes en zet ze op de borden.
Maak de vinaigrette door de wijnazijn los te roeren met 2 theelepels honing en grove mosterd. Klop de olijfolie erdoor en maak op smaak met peper en zout.
Gebruik van de raapsteeltjes alleen de bovenkant, niet de stelen. Haal de (gewassen en uitgelekte) blaadjes door de vinaigrette en bekleed de deegnestjes ermee. Verdeel driekwart van de groene kruiden erover. Leg de reepjes zalm erop en sprenkel hier nog wat vinaigrette over. Pel de kwarteleitjes, halveer ze en leg ze tussen de zalmreepjes. Verdeel het restant groene kruiden over de nestjes en druppel er tot slot nog een beetje vinaigrette over.
Vrolijk Pasen!